14509 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Mis abuelos quieren que (wij gaan) ........ al pueblo para Navidad.
Na querer volgt subjuntivo in de bijzin.
vayamos = wij gaan - presente de subjuntivo
vamos = wij gaan - presente de indicativo
vayan = zij gaan - presente de subjuntivo
vemos = wij zien
Pareces más interesado ........ dar caladas a tu cigarrillo que ........ escuchar lo que te digo.
interesado, -a en = geïnteresseerd in; belangstelling hebbend voor
calada = trekje (aan een sigaret, een sigaar, een joint)
cigarrillo = sigaret, sigaartje
Según (jou) ........ esto no es verdad.
Anders dan in het Nederlands wordt in het Spaans na het voorzetsel según de onderwerpsvorm (tú) van het persoonlijk voornaamwoord gebruikt.
De andere opties zijn hier niet correct.
La víctima del accidente llevaba ........ los auriculares de su móvil.
llevar puesto, -a, -os, -as = dragen. Het deelwoord puestos krijgt geslacht en aantal van het lijdend voorwerp auriculares.
víctima = slachtoffer
auriculares = oortjes, koptelefoon
© 2019 - NU Beter Spaans is een initiatief van Martin van Toll Producties in samenwerking met de redactie van NU Beter Spaans |