14839 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Lidwoorden

el artículo (het lidwoord)

Evenals in het Nederlands zijn er in het Spaans twee soorten lidwoorden: bepaalde en onbepaalde lidwoorden.

Het lidwoord richt zich in geslacht en getal naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort:

bepaald lidwoord onbepaald lidwoord
mannelijk vrouwelijk onzijdig mannelijk vrouwelijk
enkelvoud el la lo un una
meervoud los las unos unas
  • el amigo = de vriend
    un amigo = een vriend
  • la amiga = de vriendin
    una amiga = een vriendin
  • los amigos = de vrienden
    unos amigos = enkele vrienden
  • las amigas = de vriendinnen
    unas amigas = enkele vriendinnen

Het lidwoord dat direct voorafgaat aan een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud, dat met een beklemtoonde a of ha begint, luidt el/un, niet la.

Bijbehorende bijvoeglijke naamwoorden of verwijzende woorden, volgen wel het geslacht van het woord.

  • el agua (f) = het water
  • el agua sucia = het vuile water
  • el arte (f) = de kunst
  • bellas artes = schone kunsten
  • un agua mineral con gas y otra sin gas
    (een miraalwater met en nog een zonder prik)

NB

Dit gebeurt niet voor bijvoeglijke naamwoorden en vrouwelijke eigennamen die beginnen met een beklemtoonde a of ha, en voor de letters a en h uit het alfabet.

  • La Haya = Den Haag
  • la árida tierra  = het droge gebied
  • la hache = de h

Het lidwoord el trekt ook samen met de voorzetsels a en de.

  • El nivel del agua es muy alto.
    (De waterstand is erg hoog.)

Lo

 

De vorm lo wordt gebruikt:

 

om te verwijzen naar iets dat bekend verondersteld wordt

  • Lo de Paco no es verdad.
    (Dat van Paco is niet waar.)

om bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden, bezittelijke voornaamwoorden en rangtelwoorden zelfstandig te gebruiken

  • Lo más importante es estar tranquilo.
    (Het is belangrijkste is rustig te blijven.)

vóór het betrekkelijk voornaamwoord que wanneer we in het Nederlands zeggen 'wat' (dat wat)

  • Lo que dices, no lo creo.
    (Wat je zegt, geloof ik niet.)

in uitdrukkingen die in het Nederlands overeenkomen met 'zo ... mogelijk'

  • Lo antes posible.
    (Zo snel mogelijk.)

in een aantal uitdrukkingen:

  • a lo español
    (op z'n Spaans)
  • a lo lejos
    (in de verte)
  • a lo mejor
    (misschien)
  • por lo demás
    (overigens, trouwens)
  • por lo menos
    (op zijn minst)
  • por lo visto
    (zo te zien)
  • ¿sabes lo difícil/fácil que es?
    (weet je hoe moeilijk/makkelijk het is?)
  • ¿sabes lo lejos que está?
    (weet je hoe ver het is?)

Uno

 

Naast het onbepaald lidwoord un bestaat ook de vorm uno. Dit kan een telwoord zijn of een onbepaald voornaamwoord. Als onbepaald voornaamwoord wordt het zelfstandig gebruikt, eventueel gevolgd door een bijvoeglijk naamwoord.

  • En este museo hay cuadros de Goya.
    (In dit museum hangen schilderijen van Goya.)
  • Aquí hay uno.
    (Hier is er een.)

 

El

 

'El' wordt samengevoegd met het voorzetsel a tot 'al' en met het voorzetsel de tot 'del':

 

a + el = al

de + el = del

 

  • Vamos al teatro.
    (We gaan naar het theater.)
  • La capital del país.
    (De hoofdstad van het land.)

Vóór eigennamen met een bepaald lidwoord vindt geen samenvoeging plaats.

  • Este cuadro es de El Greco.
    (Dit schilderij is van El Greco.)

 

Unos/unas

 

Deze vormen worden gebruikt:

 

vóór zelfstandige naamwoorden die in het Spaans alleen in het meervoud voorkomen én vóór zelfstandige naamwoorden die een setje van twee aanduiden.

  • Quiero comprar unas zapatillas.
    (Ik wil een paar sportschoenen kopen.)
  • Necesito unas gafas de sol.
    (Ik heb een zonnebril nodig.)

in de betekenis van enige, enkele:

  • Voy de vacaciones unos días.
    (Ik ga een paar dagen op vakantie.)

in de betekenis van ongeveer vóór telwoorden:

  • Este suéter cuesta unos 50 euros.
    (Deze sweater kost ongeveer 50 euro.)

 

Wel bepaald lidwoord in het Spaans, niet in het Nederlands

 

Anders dan het Nederlands, gebruikt het Spaans wel een bepaald lidwoord:

 

als een zelfstandig naamwoord in algemene zin wordt gebruikt:

  • El español es una lengua románica.
    (Spaans is een Romaanse taal.)

als een zelfstandig naamwoord wordt gevolgd door een getal of een naam (niet als de persoon direct wordt toegesproken):

  • Es la línea cuatro.
    (Dit is lijn vier.)
  • ¿Está el señor Sánchez?
    (Is meneer Sánchez aanwezig?)

maar:

  • ¡Pase, pase, señor Sánchez!
    (Komt u binnen, meneer Sánchez.)

als het onderwerp een zelfstandig naamwoord betreft, in zinnen met  werkwoordscombinaties als me gusta, te encanta, le interesa etc.

  • Me gusta el vino tinto.
    (Ik houd van rode wijn.)
  • ¿Te interesa la política?
    (Ben jij geïnteresseerd in politiek?)
  • A Rubén le encanta el chocolate de Bélgica.
    (Rubén is dol op Belgische chocolade.)

in uitdrukkingen van tijd (kloktijden, dagen van de week) en uitdrukkingen als op de leeftijd van:

  • la semana que viene
    (volgende week)
  • Es la una.
    (Het is een uur.)
  • A los cuatro años vivía en Madrid.
    (Toen ik vier was, woonde ik in Madrid.)

bij beschrijvingen van het uiterlijk en vooral na het werkwoord tener.

  • Mi abuelo tiene el pelo gris.
    (Mijn opa heeft grijs haar.)

in uitdrukkingen als 'wij' ...

  • Los neerlandeses somos muy altos.
    (Wij Nederlanders zijn erg lang.)

in een aantal vaste woordcombinaties

  • Después de desayunar Eva va a la escuela.
    (Na het ontbijt gaat Eva naar school.)

Wel bepaald lidwoord in het Nederlands, niet in het Spaans

Anders dan in het Nederlands wordt in het Spaans géén bepaald lidwoord gebruikt in:

verklarende bijstellingen.

  • Felipe VI, rey de España
    (Felipe VI, de koning van Spanje)
  • Felipe Segundo
    (Filips de Tweede)

in een aantal uitdrukkingen met voorzetsel én in uitdrukkingen met arriba en abajo.

  • en avión
    (met het vliegtuig)
  • en casa de
    (in het huis van)
  • en verano
    (in de zomer)
  • en español
    (in het Spaans)
  • dormir boca arriba
    (op zijn/de rug slapen)
  • ir calle abajo
    (de straat af lopen)

 

Wel onbepaald lidwoord in het Nederlands, niet in het Spaans

Anders dan in het Nederlands gebruikt het Spaans géén onbepaald lidwoord

vóór:

 

otro (nog een, een ander)

igual (een dergelijk),

medio (een half), tal,

semejante, parecido (een dergelijke, zo'n)

cierto (een zekere)

parte, cantidad, número (deel, hoeveelheid, aantal)

  • Quiero otro refresco.
    (Ik wil nog een frisdrank.)
  • Este pueblo tiene cierto encanto.
    (Dit dorp heeft een zekere charme.)
  • Gran parte de la gente
    (een groot deel van de mensen)

 

Anders dan in het Nederlands wordt in het Spaans doorgaans geen onbepaald lidwoord gebruikt na tener, llevar, ser gevolgd door een zelfstandig naamwoord dat niet nader omschreven wordt:

  • ¿Quién tiene coche?
    (Wie heeft er een auto?)
  • Yo tengo coche.
    (Ik heb een auto.)
  • Carlos lleva barba.
    (Carlos draagt een baard.)
  • Nico es primerizo.
    (Nico is een beginneling)

maar:

  • Tengo un coche nuevo.
    (Ik heb een nieuwe auto.)
  • Soy una neerlandesa del sur.
    (Ik ben een Nederlandse uit het zuiden.)

Anders dan in het Nederlands wordt in het Spaans geen onbepaald lidwoord gebruikt in vragen en uitroepen na het voornaamwoord qué:

  • ¡Qué suerte!
    (Wat een geluk!)

 

Bepaald lidwoord in het Spaans, bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands


Anders dan het Nederlands gebruikt het Spaans meestal geen bezittelijk voornaamwoord  bij lichaamsdelen, kledingstukken e.d. als uit de zin duidelijk blijkt wie de 'bezitter' is. Het "bezit" blijkt mede uit het gebruik van een wederkerend werkwoord of een persoonlijk voornaamwoord (in de functie van meewerkend of belanghebbend voorwerp.)

  • Se lava las manos.
    (Hij wast zijn handen. Letterlijk: Hij wast zich de handen.)
  • Me lloran los ojos.                                                                                    
    (Mijn ogen tranen. Letterlijk: Bij mij tranen de ogen.)




Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2019 - NU Beter Spaans is een initiatief van Martin van Toll Producties

in samenwerking met de redactie van NU Beter Spaans