MOB-versie | Naar grote versie



wederkerend vnw.

El pronombre reflexivo y recíproco

(Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord)

 

 

vormen en betekenis

 

wederkerend

voornaamwoord

bij werkwoord

na voorzetsel

enkelvoud:
1 me me/mij
2 te ti je/jou
3 se zich
meervoud:
1 nos nosotros/nosotras ons
2 os vosotros/vosotras je
3 se zich

 

1. De 1e en 2e persoon enkelvoud en meervoud van de wederkerende voornaamwoorden zijn dezelfde als de persoonlijke voornaamwoorden.

Voor de 3e persoon enkelvoud én meervoud gebruikt men se.

 

  • Mónica se levanta a las siete.
    (Mónica staat om 7 uur op.)
  • ¿Se acuerda usted de mí?
    (Herinnert u zich mij?)

 

2. Ook na een voorzetsel gebruikt men voor de 1e en 2e persoon dezelfde vormen als voor het persoonlijk voornaamwoord. In de 3e persoon enkelvoud en meervoud is er echter een speciale vorm voor het wederkerend voornaamwoord, namelijk sí.

 

  • Fina trabaja para sí (misma).
    (Fina werkt voor zichzelf.)

 

3. Het wederkerend voornaamwoord kan worden versterkt door mismo (misma, mismos, mismas) toe te voegen.

  • Pedro guarda todo para sí mismo.
    (Pedro bewaart alles voor zichzelf.)

 

N.B.

con + sí >> consigo (vergelijk conmigo, contigo)

 

de plaats van het wederkerend voornaamwoord

 

1. Voor de plaats van het wederkerend voornaamwoord gelden dezelfde regels als voor het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend of lijdend voorwerp.

 

a. vóór de persoonsvorm:

  • Verónica se peina el pelo.
    (Verónica kamt haar haren.)

 

b. bij een infinitief, gerundio en gebiedende wijs bevestigend achter deze vormen en eraan vast geschreven:

  • Jaime suele acostarse a las once.
    (Jaime gaat gewoonlijk om 11 uur naar bed.)
  • Los chicos están marchándose.
    (De jongens zijn aan het weggaan. )
  • ¡Lávate las manos!
    (Was je handen!)

 

c. Bij (hulp)werkwoorden als deber, querer, poder, estar, ir a, gevolgd door een infinitief of gerundio, kunnen de wederkerende voornaamwoorden ook vóór de vervoegde vorm van dat hulpwerkwoord worden gebruikt:

  • El perro se debe comportar bien. / El perro debe comportarse bien.
    (De hond moet zich goed gedragen.)
  • Nos estamos aburriendo. / Estamos aburriéndonos.
    (Wij zitten ons te vervelen.)

 

2. Het wederkerend voornaamwoord staat altijd vóór het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.

  • Clara no puede imaginárselo.
    (Clara kan het zich niet voorstellen.)
  • ¿No os lo acordáis?
    (Herinneren jullie je het niet?)

 

het wederkerig voornaamwoord

 

1. In het Spaans zijn de onbeklemtoonde vormen van het wederkerig voornaamwoord (elkaar) gelijk aan die van het wederkerend voornaamwoord. Ze staan ook op dezelfde plaats als dat wederkerend voornaamwoord:

  • Eva y Paco se quieren.
    (Eva en Paco houden veel van elkaar.)
  • ¿Cuándo nos vemos?
    (Wanneer zien wij elkaar?)

 

2. Het wederkerig voornaamwoord kan versterkt of verduidelijkt worden met toevoegingen als:

- el uno al otro, la una a la otra, uno a otro, una a otra

- entre sí, entre nosotros, -as, entre vosotros, -as

- mutuamente

  • Nos respetamos mucho el uno al otro.
    (Wij respecteren elkaar zeer.)
  • Los grupos se aceptan mutuamente.
    (De groepen accepteren elkaar.)
  • Ana y Eva se saludan la una a la otra.
    (Ana en Eva groeten elkaar.)

 

het wederkerig voornaamwoord met voorzetsels

 

Bij voorzetsels als con, en, por of detrás de wordt dat voorzetsel tussen

(el) uno -  (el) otro/ (la) una (la) otra gezet.

  • Los juerguistas salieron el uno detrás del otro.
    (De feestvierders gingen achter elkaar weg.)
  • Jaime y Rebeca piensan mucho el uno en la otra.
    (Jaime en Rebeca denken veel aan elkaar.)





Help | Contact  |  Instellingen  |  


Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel



Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Fundgrube Deutsch