diminutivos
Algemeen
Spaanstaligen verkleinen vier categorieën woorden:
De verkleiningsuitgangen (diminutivos) worden gevormd door achtervoegsels (sufijos).
De sufijos zijn: -ito, -ita, -itos, -itas.
In bepaalde regio's hebben diminutivos, in de spreektaal, andere uitgangen:
op –ico, - ica, -icos, -icas bijvoorbeeld: Marta => Martica, enz. (vooral in de streken Aragón, Navarra en Murcia),
op –iño, -iña, iños, -iñas (vooral in Galicia),
op -ino, -ina, -inos, -inas (vooral in Asturias, León en Extremadura),
enz.
Basisregels
voor de vorming van de diminutivos met de meest gebruikte sufijos -ito -ita of -cito en -cita (+ s voor het meervoud).
-ito/ita
Als een woord eindigt op een klinker dan wordt deze vervangen door –ito of -ita :
Als een woord eindigt op een medeklinker, dan plaats je –ito of -ita er achteraan:
-cito/cita
Als een woord eindigt op- io of -ia, dan blijft enkel één i staan:
Als een woord eindigt op een e, u of i:
Als een woord eindigt op een klinker met een accent:
Als een woord eindigt op n of r:
-ecito/-ecita
Als een woord bestaat uit één lettergreep:
Enkele uitzonderingen
la mano | la manita |
el día | el diita |
caliente | calentito/a |
la puerta | la puertecita, minder gebruikt: la puertita |
el tren | el trenecito (Latijns-Amerika: trencito) |
Diminutivos van enkele namen
(veelal als roepnaam gebruikt)
Alberto | Tito |
Amparo | Amparito |
Angeles | Angelita |
Carlos | Carlitos |
Carmen | Carmencita, Mamen |
Concepción | Concha |
Consuelo | Consuelito |
Coro | Corito |
Dolores | Lola, Lolita |
Enrique | Quique, Kike |
Guillermo | Guillermo |
Ignacio | Nacho |
Jacobo | Yago |
Jose | Pepe |
Josefa | Pepita |
Jose María | Chema |
Lourdes |
Lourditas |
Manuel | Manolo |
Mercedes | Merceditas |
Pilar | Pilarcita |
Rosario | Rosarito |