El pronombre personal
(Het persoonlijk voornaamwoord)
vormen en betekenis
onderwerp |
na voorzetsel |
meewerkend voorwerp |
lijdend voorwerp |
yo ik
|
mí mij |
me (aan) mij |
me mij |
tú jij
|
ti jou |
te (aan) jou |
te jou |
él hij ella zij usted u
|
él hem ella haar usted u |
le (aan) hem le (aan) haar le (aan) u |
lo hem la haar lo / la u |
nosotros nosotras wij |
nosotros nosotras wij |
nos nos (aan) ons |
nos nos ons |
vosotros vosotras jullie |
vosotros vosotras jullie |
os os (aan) jullie |
os os jullie |
ellos ellas ustedes |
ellos ellas hen ustedes u |
les hun / aan hen les hun /aan hen les (aan) u |
los hen las hen los / las u |
U - enkelvoud/meervoud
Het woord usted dient om één persoon met u aan te spreken
Het woord ustedes dient om meerdere personen met u aan te spreken.
Meervoud: mannelijk/vrouwelijk
De mannelijke vormen nosotros, vosotros en ellos duiden óf mannelijke personen aan óf mannelijke en vrouwelijke personen samen.
De vrouwelijke vormen nosotras, vosotras en ellas duiden alleen vrouwelijke personen aan.
gebruik als onderwerp
Het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp wordt in het Spaans meestal niet gebruikt, omdat de uitgang van de persoonsvorm al aangeeft om welke persoon het gaat.
Het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp wordt wel gebruikt als het gaat om:
- de persoon te benadrukken
- een tegenstelling duidelijk te maken.
- onduidelijkheid te voorkomen
- het zelfstandig gebruik
gebruik als lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp samen
Bij twee persoonlijke voornaamwoorden in één zin, één als meewerkend voorwerp (MV) en één als lijdend voorwerp (LV), is de volgorde anders dan in het Nederlands. In het Spaans gaat het MV vooraf aan het LV. Bijvoorbeeld:
Bij een combinatie van een MV en een LV in de derde persoon wordt het MV se:
le(s) lo(s) > se lo(s)
le(s) la(s) > se la(s)
bijvoorbeeld:
plaats meewerkend voorwerp en/of lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord
De persoonlijke voornaamwoorden als MV en/of LV komen als regel vóór de persoonsvorm:
Persoonlijke voornaamwoorden worden áchter het werkwoord geplaatst en eraan vast geschreven in de volgende drie gevallen:
a) bij een infinitief
b) bij een gerundio
c) bij een gebiedende wijs bevestigend
Bijvoorbeeld:
De plaats waar de oorspronkelijke klemtoon van het werkwoord valt, verandert niet. Bij toevoeging van persoonlijke voornaamwoorden kan een accentteken nodig zijn. Bijvoorbeeld:
Bij (hulp)werkwoorden zoals deber, querer, estar en ir a gevolgd door een ander werkwoord in de infinitief of gerundio, kunnen de persoonlijke voornaamwoorden als MV en/of LV ook voor de persoonsvorm worden geplaatst.
verdubbeling van LV en MV
Als het LV of MV voorafgaat aan de persoonsvorm, dient dit herhaald te worden door het
persoonlijk voornaamwoord.
versterking/verduidelijking van het persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijke voornaamwoorden als MV en/of LV kunnen worden versterkt of verduidelijkt door a + persoonlijke voornaamwoord of zelfstandig naamwoord.
gebruik na voorzetsels
Na de voorzetsels entre, excepto, menos, salvo en según worden de onderwerpsvormen yo en tú gebruikt.
NB In plaats van de combinatie entre ellos/ellas (onder elkaar) kan ook entre sí worden gebruikt.
Het voorzetsel con (met), gevolgd door mi, ti of si, verandert in:
Wat zijn het laísmo, het leísmo en het loísmo?
Deze benamingen gelden voor de gewoonte om af te wijken van zogenaamd ‘correcte’ persoonlijke voornaamwoorden. Dit is vooral het geval in het centrum van Spanje (Castilla, León, Extremadura en Madrid, zie plaatje) en wordt door de Real Academia afgeraden, hoewel het erg ingeburgerd is.
Er zijn drie begrippen die in deze context gebruikt worden: