Leuk Spaans Leren

De imperfecto wordt gebruikt voor de beschrijving van een situatie (een achtergrond) in het verleden. Tegen die achtergrond vindt een activiteit plaats (indefinido > entraron).

había = er was, er waren

habían + participio = zij hadden, zij waren + voltooid deelwoord

hubo = er was, er waren (indefinido)

y eso que = en dat terwijl, en dat hoewel

De andere combinaties zijn hier niet van toepassing.

liar los bártulos = zijn biezen pakken

no pegar ojo, pasar la noche en vela, pasar la noche en blanco = geen oog dichtdoen

pegar = letterlijk: plakken

velar = niet slapen, waken

raquero = strandjutter

nudist = nudista

surfer = surfista, (spreektaal) surfero

wildplasser = alguien que orina en público

Het woord raquero en het Nederlandse woord raken (harken, bijeenschrapen) hebben dezelfde oorsprong.