- ¿Qué quieres comer?
- Pues, algo ligero, no tengo (veel) ........ hambre.
Wat wil je eten? Nou, iets lichts. Ik heb niet veel honger.
Omdat hambre een vrouwelijk woord is, wordt het mucha hambre.
mucho, -a = veel
muy = zeer
Hoy (is het geweest) ........ mi primer día de trabajo.
sido: voltooid deelwoord van ser
zijn + zelfstandig naamwoord wordt vertaald met ser.
De spreker gebruikt de presente perfecto om de relatie met het heden (hoy) aan te geven.
- Cuatro números de lotería, (alstublieft) ........ .
- (Alstublieft) ........ , cuatro números para usted.
número de lotería = lot(nummer)
por favor = alsjeblieft, alstublieft (bij een verzoek)
tenga (usted) = alstublieft (als je iets aanreikt, beleefdheidsvorm)
¿Cuánto cuestan (deze) ........ jerséis?
Hoeveel kosten deze truien?
los jerséis = de truien; el jersey = de trui
estos = deze (mannelijk meervoud)
esos = die (mannelijk meervoud)
estas = deze (vrouwelijk meervoud)
De vorm eses bestaat niet.