Parece probable que el tiempo (blijft) ........ siendo bueno.
Het woord probable in de hoofdzin drukt een waarschijnlijkheid uit, die de bijzin beïnvloedt. Het werkwoord in de bijzin wordt daardoor in de aanvoegende wijs gebruikt.
seguir (i) = blijven
siga: subjuntivo
sigue: indicativo
Gasté un pastón ........ libros.
gastar en = uitgeven aan
pasta = geld; pasta
pastón = smak geld
París quita espacio a los coches para ........ a los peatones.
Parijs verkleint de ruimte voor de auto's ten voordele van de voetgangers.
dárselo: bij de infinitief worden de persoonlijke voornaamwoorden áchter het werkwoord geplaatst en eraan vast geschreven. Bij toevoeging van persoonlijke voornaamwoorden is hier het accentteken nodig op dar.
De volgorde van persoonlijke voornaamwoorden is: eerst meewerkend voorwerp (les) en dan lijdend voorwerp (lo) in tegenstelling tot het Nederlands. Bij de combinatie van twee persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon verandert les in se.
Después de la caída, el paciente tenía la lengua de trapo.
tener la lengua de trapo = wartaal spreken, brabbelen
trapo = vod, doek
caída = val
gekwetste tong = lengua herida
zwijgen in alle talen = no decir ni mu