MOB-versie | Naar grote versie



vaste combinaties

 

Net zoals in het Nederlands zijn er in het Spaans veel bijwoordelijke uitdrukkingen en werkwoorden met een vast voorzetsel. Hier volgt een selectie waarin het Spaans juist verschilt van het Nederlands qua voorzetsel of qua vorm.

 

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'a'

 

a ciegas blindelings
a X metros over X meter
a corto plazo op korte termijn
a cualquier hora om het even wanneer, altijd, dag en nacht
a destiempo ongelegen, op het verkeerde moment
a escondidas heimelijk
a estas horas om deze tijd
a favor de  ten gunste van 
a finales de  eind (maand, jaar)
a gusto naar zijn zin
a la derecha rechts
a la izquierda links
a la sombra in de schaduw
a la vez tegelijk
a las tres om drie uur
a la vuelta (de la esquina)  om de hoek
a lo largo de in de loop van
a lo lejos in de verte
a lo mejor misschien

a lo menos

(por) lo menos

op zijn minst
a los diez años op tienjarige leeftijd
a los dos días na twee dagen
a los ojos in de ogen
a mano met/bij de hand
a medianoche om middernacht
a/al mediodía om twaalf uur 's middags
al mejor precio voor de beste prijs
al mismo tiempo tegelijkertijd
a mediados de  midden, halverwege (maand, jaar)
a mi gusto naar mijn smaak
a mi juicio naar mijn mening
a mi parecer naar mijn mening
a oscuras in het donker
a pie te voet
a principios de begin (maand, jaar)
a sus anchas op zijn gemak
a tiempo op tijd
a tientas op de tast
a ver eens zien
al ataque ten aanval
al día, al tanto op de hoogte
al día siguiente   op de volgende dag
al lado; aquí al lado naast; hiernaast
al mismo tiempo tegelijkertijd
al poco de  kort nadat
al sol in de zon
al tanto, al día op de hoogte (zijn)
alrededor de rondom; omstreeks
amor al arte liefde voor de kunst
a un tiro de piedra  op een steenworp
bienvenido, -a a welkom in/bij
cara a cara oog in oog, 'face to face' 
derecho a recht op
dispuesto, -a  a bereid om
ir de compras boodschappen gaan doen
jugar (ue) al balón een balspel doen
miedo a/de angstig/bang voor
oler (ue) a ruiken na
por dos a cero met 2-0 (winnen)
vuelta al mundo reis om de wereld

 

N.B. In een aantal gevallen dient a om het lijdend voorwerp aan te duiden. Er is dan vrijwel altijd sprake van een verwijzing naar één of meerdere bepaalde personen.  

  • ¿Conoces al novio de Paquita? (Ken je de vriend van Paquita?)

Heeft de spreker geen concrete persoon in gedachten, dan is het gebruik niet geoorloofd.

  • La tienda busca vendedores. (De winkel zoekt verkopers.)

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'con'

 

con este tiempo   bij dit weer
conmigo, contigo, consigo met mij, met jou, bij zich
cuidado con opgepast met
dar con vinden; toevallig tegenkomen/ontmoeten
estar enfadado, -a con boos zijn op
junto con samen met
ojo con kijk uit voor
vivir con una  persona wonen bij/met
con solo + infinitief door eenvoudigweg te + infinitief

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'desde'

 

desde el año pasado         sinds vorig jaar                    
desde las cuatro vanaf vier uur 

desde hace X meses

hace X meses que 

sinds
desde los cuatro años
vanaf zijn/haar vierde jaar

 

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'de'

 

a la derecha de  rechts van
a la izquierda de links van
antes de vóór (tijd)
de buena gana graag, goedschiks
de día overdag
de entrada van meet af aan
de fiesta in feeststemming; in feestmodus
de la mano
hand in hand
de moda in de mode
de noche
's nachts
de una vez ineens
delante de voor (plaats)
del brazo bij de arm
dentro de poco binnenkort
de puntillas op de tenen
después de na
difícil de (pronunciar) moeilijk (uit te spreken)
enfrente de tegenover
estar contento de tevreden zijn met
estar de acuerdo akkoord gaan
estar de pie(s) staan
estar de moda in de mode zijn
estar de vacaciones op vakantie zijn
estar harto de beu zijn te
fácil/difícil de entender makkelijk/moeilijk te begrijpen
ir de  gaan over; handelen over
ir de vacaciones op vakantie gaan
ir de copas gaan stappen
un poco de een beetje (van)
la ciudad de X de stad X
tener ganas de zin hebben in
tras de na (tijd)

 

NB

Anders dan in het Nederlands wordt het voorzetsel 'de' gebruikt om twee zelfstandige elementen (bijv. twee zelfstandige naamwoorden, een zelfstandig naamwoord met een werkwoord/zin) met elkaar te verbinden.

 

Vaste combinaties met het voorzetsel 'en'

 

creer en geloof hechten aan

Transport:

en avión

met het vliegtuig
en autobús met de bus
en barco met de boot
en bici(cleta) met de fiets 
en casa thuis
en coche met de auto
en tren met de trein
Andere  combinaties
en absoluto hoegenaamd niet
en broma voor de grap
en busca de op zoek naar
en cambio daarentegen
en cambio de in ruil voor
en casa thuis

en ganar

die gewonnen heeft
en el fondo eigenlijk
en la comida bij het eten
en la foto op de foto
en la penumbra in de schemering
en lugar de in plaats van
en mi opinión naar mijn mening
en otras palabras   met andere woorden
en pie rechtop
en serio serieus
en venta te koop
estar en rojo op rood staan
un retraso en een vertraging bij

 

 

Vaste combinaties met het voorzetsel 'entre'

entre otros            met z'n allen           
entre semana door de week

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'para'

 

ir para los cuarenta tegen de 40 lopen
no estar para bromas niet in de stemming zijn voor grapjes
no sirve para nada hij/zij deugt nergens voor
para atrás naar achter
para mi gusto naar mijn smaak
para su edad voor zijn leeftijd
para Navidad met Kerstmis

 

vaste combinaties met het voorzetsel 'por'

 

felicidades por  gefeliciteerd met
gracias por bedankt voor

loco por una cosa  

gek op iets zijn

orgulloso por

trots op

perdona por llegar tarde 

excuses dat ik zo laat ben

por adelantado 

bij voorbaat
por aquí hier ergens
por debajo (de) onderdoor
por delante voor de boeg
por el camino onderweg
por encima oppervlakkig; vluchtig; terloops

por la mañana

's ochtends

por la noche 

's nachts
por la tarde 's middags
por lo menos tenminste
por lo tanto daarom
por (motivo de) vanwege
por Navidad met Kerstmis
por orden alfabético  in alfabetische volgorde
por supuesto vanzelfsprekend
por todas partes overal
preguntar por   vragen naar 
yo por mi parte wat mij betreft

 

 

werkwoorden met vast voorzetsel

 

acabar de + infinitivo zojuist ge ... hebben    
acordarse (ue) de zich iets herinneren    
agradecer por danken voor    
amenazar con dreigen met    
aprender a + infinitivo leren + infinitief    
asistir a bijwonen    
bajar de uitstappen    
brindar por toosten op    
confiar (í) en alguien op iemand vertrouwen    
contar (ue) con rekenen op; beschikken over     
constar de bestaan uit    
cruzar los dedos por duimen voor    
darle a alguien por bij iemand een plotse belangstelling ontstaan voor    
darse cuenta de beseffen    
decidirse a (vast) besluiten om    
dejar de + infinitief ophouden met ...    
despedirse (i) de afscheid nemen van     
disponer de beschikken over    
dudar de algo/alguien twijfelen aan iets/iemand    
dudar en + infinitivo schromen om, aarzelen om    
empezar a + infinitief    beginnen te ...    

enamorarse de

estar enamorado, -a de

verliefd worden op

verliefd zijn op

   
encargarse de zorg dragen voor    
esperar a alguien op iemand wacht    
estar para + infinitivo op het punt staan te    
estar por + infinitivo 'nog moeten ge... worden'    
faltar para  ontbreken tot     
felicitar por feliciteren met    
gastar en besteden aan    
hablar de praten over    
insistir en  aandringen op    
ir a + infinitief gaan/zullen ...    
ir (a) por algo  iets gaan halen/kopen; ergens voor gaan    
ir de vacaciones a met vakantie gaan naar ...    
ir a ver a alguien a/en X iemand gaan opzoeken in X    
llamar la atención sobre   de aandacht vestigen op/vragen voor    
llevar dinero encima geld bij zich hebben    
limitar con grenzen aan    
no hay nada que hacer er is niets te doen    
optar a dingen naar; solliciteren naar    
optar por kiezen voor    
olvidarse de helemaal  vergeten    
servir (i) para dienen om, deugen voor    
oler (hue) a ruiken naar    
pagar por betalen voor    
parar de  stoppen met    
participar de  delen in (de winst); (een mening) delen    
participar en deelnemen aan    
pasar por langskomen    
pensar (ie) en denken aan    
ponerse a + infinitief beginnen te ...    
preferir (ie) a prefereren boven     
preguntar por vragen naar    

preocuparse de

(dedicar atención a)

zorgen voor,

aandacht schenken aan

   

preocuparse por/con 

(tener en el pensamiento)

zich zorgen maken over, tobben over

 

   

quedar en

¿en qué quedamos?

afspreken (om)

wat spreken we af?

   
quedar por hacer nog veel moeten te doen hebben    

quejarse de

quejarse con/ante

klagen over

klagen bij/ten overstaan van 

   
referirse a (ie) zinspelen op, doelen op    
reírse (i) de lachen om    
soñar (ue) con dromen van/over    
subir a instappen    
sufrir de  lijden aan    
tener a mano bij de hand hebben    
tener ganas de + inf. zin hebben om     
tener miedo a bang zijn voor    
tirar de trekken aan     
vacunarse contra, por zich laten inenten tegen    
velar por waken over    
volver a + infinitief weer ...    
votar por stemmen voor    

jugar al + (sport)              

 

bij sporten met een bal, puck, shuttle e.d.    

 

   
tratar de gaan over; behandelen