Si ........ dinero, ........ un chalé en Extremadura.
Als ..., dan ... (verleden tijd)
Bij een irrealis gebruik je, in het deel dat begint met si (de voorwaarde), de imperfecto de subjuntivo. In het andere deel (wat er dan zou gebeuren), gebruik je de condicional.
No creo que haya ocurrido (iets) ........ .
Na uitdrukkingen van twijfel, ontkenning, onmogelijkheid in de hoofdzin, wordt in de bijzin ook een ontkennend voornaamwoord gebruikt.
Allí vienen Pascual y su churri.
churri = (te mijden straattaal) liefje
jongste kindje = hijito menor, benjamín, -ina
kroost = prole
schoothondje = perro faldero
El político saca pecho ante los críticos.
sacar pecho = zich sterk maken, een hoge borst opzetten
begrip tonen = demostrarse (ue) comprensión
de schouders ophalen = encogerse de hombros
zich verontschuldigen = disculparse