¿(Studeren jullie) ........ o trabajáis?
estudiáis = jullie studeren
trabajáis = jullie werken
estudia = hij, zij, u studeert
estudias = jij studeert
¿Cuál es tu color ........ ?
(De Spaanse Burgeroorlog vindt plaats tussen 1936 en 1939.)
La Guerra Civil española tiene lugar entre 1936 y ........ .
De volgorde bij getallen is duizendtal - honderdtal - tiental - eenheid.
Tussen de tientallen en de eenheden staat 'y'.
(Wat zit er in de salade? Sla, komkommer, tomaat en paprika.)
- ¿Qué lleva la ensalada?
- Lechuga, pepino, tomate y ........ .
pimiento = paprika
pimienta = peper
De woorden pimientón, páprica bestaan niet.