Desde joven Andrés toca (gitaar) ........ .
Van jongs af aan speelt Andrés gitaar.
guitarra = gitaar
tocar = spelen, bespelen (muziekinstrument); aanraken
tocar la guitarra = gitaar spelen
En un restaurante.
- ........ , de primero, la sopa de ajo.
para mí = voor mij
por mí = vanwege mij
de primero = als voorgerecht
sopa de ajo = knoflooksoep
Los vaqueros auténticos siempre son ........ .
Een authentieke spijkerbroek is altijd blauw.
vaqueros = spijkerbroek(en)
azul = blauw
rojo = rood
verde = groen
amarillo = geel
Vaqueros is het Spaanse woord voor cowboy (vaca=koe). De cowboys droegen deze broeken.
¿(Waarom) ........ no vamos al cine esta tarde?
¿por qué? = waarom?
porque = omdat
(el) porqué = (het) waarom, (de) reden