¡(Zet opzij) ........ las mesas, vamos a bailar!
apartad = imperativo: vosotros
apartar = opzij zetten, opzij schuiven
acercar = naderen, dichterbij brengen
levantar = optillen
poner la mesa = de tafel dekken
Los domingos (heel) ........ Barcelona está en la playa.
Zondags is heel Barcelona op het strand.
toda (la ciudad de) Barcelona = heel Barcelona
Wat is gelijkwaardig aan de vetgedrukte combinatie?
En un restaurante: ¿Queréis algo para picar?
algo para picar = (letterlijk: iets om te prikken) een voorafje; een snack
algún entrante = een (of ander) voorafje; een snack
algo de beber = iets te drinken
algo frío = iets kouds
algún postre = een (of ander) toetje
Ya no se me ocurre nada.
ocurrirse = te binnen schieten
nergens meer voor hoeven zorgen = ya no tener nada que cuidar
niets meer te doen hebben = ya no tener nada que hacer