En mi pueblo hay (weinig) ........ parques.
In mijn dorp zijn weinig parken.
el parque = het park
Het bijvoeglijk naamwoord richt zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar het bijhoort. Het betreft hier mannelijk meervoud ➙ pocos.
De andere vormen zijn niet correct.
Antigua ........ una ciudad colonial que ........ en Guatemala.
es una ciudad colonial:
zijn (koppelwerkwoord + zelfstandig naamwoord) ➙ ser
está en Guatemala:
zijn, zich bevinden (zelfstandig werkwoord) ➙ estar
David toma cada mañana sus (pillen) ........ .
David neemt elke ochtend zijn pillen.
pil = píldora, pastilla
peladura = schil (bepaalde fruitsoorten, aardappelen, ...)
pila = batterij
Het woord pilula bestaat niet.
Esta chaqueta no es (van mij) ........ .
mío, -a = van mij (beklemtoonde vorm bezittelijk voornaamwoord)
De vormen de mí, de me, miya zijn niet correct.