El 2 de septiembre es (de eerste) ........ día de clase de español.
el día = de dag
el primer día = de eerste dag
Primero wordt primer vóór een mannelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud.
De andere opties zijn niet correct.
Aquí (spreekt men) ........ inglés.
se habla = men spreekt (+ enkelvoud): se habla inglés
alguien habla = iemand spreekt
algunos hablan = enkelen/sommigen spreken
se hablan = men spreekt (+ meervoud)
De combinatie alguien hablan bestaat niet.
(Wat is pappa aan het doen? Hij is zijn koffer aan het inpakken.)
- ¿Qué está haciendo papá?
- Está ........ la maleta.
hacer la maleta = zijn koffer pakken, inpakken
poner = plaatsen, leggen, neerzetten
quitar = weghalen
tomar = pakken, nemen
(Weet je of hier ergens een bakkerij is?)
Perdona, ¿sabes si hay ........ panadería por aquí?
alguna = een, een of ander(e), hoort bij panadería (vrouwelijk enkelvoud)
por aquí = hier ergens
ninguna = geen enkele
algún = een, een of ander(e), vóór een mannelijk woord enkelvoud