MOB-versie | Naar grote versie



bijv. naamw. (positie)

El adjetivo

 

 

de positie van het bijvoeglijk naamwoord

 

Voor de plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden zijn geen vaste regels te geven, maar wel een aantal richtlijnen:

 

 

1. wanneer erachter

 

Achter het zelfstandig naamwoord staan meestal de bijvoeglijke naamwoorden die een hoedanigheid aangeven die onderscheidend werkt, zoals bijvoeglijke naamwoorden die een vorm. kleur, grootte, nationaliteit en dergelijke aangeven:

  • Anda por una calle larga.
    (Zij loopt door een lange straat.)
  • Es una chica morena.
    (Het is een donker meisje.)
  • Esta es una ciudad pequeña.
    (Dat is een kleine stad.)
  • Les gusta la comida española.
    (Zij houden van Spaans eten.)
  • Buscamos un hotel económico.
    (Wij zoeken een goedkoop hotel.)

2. wanneer ervóór

 

Bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zelfstanding naamwoord, in de volgende gevallen:

 

als ze een eigenschap aangeven die als een vanzelfsprekendheid bij het zelfstandig naamwoord hoort:

  • los largos días del verano
    (de lange zomerdagen)
  • la dulce miel
    (de zoete honing)

als ze in de subjectieve zin (en vaak met nadruk) worden gebruikt:

  • una rica ensalada
    (een lekkere salade)
  • es una bonita faena
    (dat is een aardig karwei)

als ze in figuurlijke zin worden gebruikt:

  • un gran amigo
    (een grote vriend)
  • El pobre hombre dijo que no podía vivir más.
    (De arme, zielige man zei dat hij niet verder kon leven.)

 

¡Atención!

Bijvoeglijke naamwoorden van oorsprong, kleur of vorm staan nooit voor het zelfstandig naamwoord: una chica española, un coche rojo, una mesa redonda.