Creo que tienes razón y no creo que la ........ Marifuen.
Ik geloof dat jij gelijk hebt en ik geloof niet dat Marifuen gelijk heeft.
tener (ie) razón = gelijk hebben
Na werkwoorden die een mening uitdrukken - wanneer deze werkwoorden bevestigend worden gebruikt - gebruik je de indicativo. Wanneer ze daarentegen ontkennend worden gebruikt, gebruik je de subjuntivo. Door de ontkenning wordt immers onzekerheid aangegeven over dat wat in de bijzin staat.
Eso es muy fácil, puede hacerlo (om het even wie) ........ .
Dat is erg gemakkelijk, dat kan om het even wie doen.
cualquiera = om het even wie. Cualquiera blijft cualquiera als het zelfstandig wordt gebruikt.
(Gisteravond viel er maar een beetje regen.)
Anoche cayeron ........ gotas.
caer = vallen
Cuatro cositas: in spreektaal gebruik je het getal cuatro om uit te drukken dat het niet veel is.
En el pueblo hay cuatro casas. = In het dorp staan niet veel huizen.
¿Conoces una canción de cuna en español?
cuna = wieg
canción de cuna, nana = wiegelied
kerstlied = villancico
levenslied = tonadilla, copla
volkslied = canción popular