Al final no me ........ el jersey porque el color no me ........ muy bien.
Compré: je gebruikt indefinido omdat het een eenmalige handeling is.
Quedaba: hier gebruik je imperfecto omdat je een situatie beschrijft.
Ook geldt hier: de reden waarom een handeling wel/niet gebeurde wordt met de imperfecto uitgedrukt.
(Ook wanneer) ........ tengo poco tiempo, leo el periódico.
aun cuando = ook wanneer, zelfs wanneer
puesto que = omdat
siquiera = zelfs
todavía cuando = wanneer nog
Diego está de paseo con sus muletas.
estar de paseo = aan het wandelen zijn
muleta = kruk
ezeltje = borrico
hondje = perrito
pantoffel = zapatilla
Jorge está cargado de bultos.
estar cargado, -a de bultos = bepakt en bezakt zijn
bulto = baal; rugzak; knobbel, bult
doodmoe zijn = estar hecho, -a polvo
onder de bulten zitten = estar cubierto, -a de bultos
voor spek en bonen meedoen = hacer bulto