Sergio necesita que alguien le (helpt) ........ , porque no puede hacerlo todo solo.
ayude: subjuntivo (3e persoon enkelvoud) van ayudar (= helpen)
Na necesitar que volgt een subjuntivo. Er volgt een handeling in de (nabije) toekomst die nog niet vastligt.
¡No te enfades! Lo dije (voor de grap) ........ .
- No sé qué postre elegir.
- Coge (om het even welke) ........ , son todos caseros.
Cualquier: wordt zowel zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt. Als het zelfstandig staat, is de vorm steeds cualquiera.
casero, -a = huisgemaakt
El multimillonario ha salido de la nada.
salir de la nada = met niets beginnen, van zeer nederige komaf zijn
bankroet gaan = quebrar (ie)
schatrijk worden = llegar a ser inmensamente rico, -a
uitstekende zwemmer = excelente nadador