Es muy obvio que Beatriz y su colega no ........ nada bien.
Het is duidelijk dat Beatriz en haar collega het helemaal niet met elkaar kunnen vinden.
llevarse bien/mal = het goed/slecht met elkaar kunnen vinden
Na onpersoonlijke uitdrukkingen die zekerheid uitdrukken volgt de indicativo in de bijzin (en niet de subjuntivo!).
se lleven = presente de subjuntivo
De niño me asustaban los perros pero ahora soy aficionado ........ todos los animales.
- ¿El camarero os ha traído la comida?
- No, todavía no ........ ha traído.
nos = aan ons (meewerkend voorwerp)
la: verwijst naar la comida (lijdend voorwerp)
Het meewerkend voorwerp staat altijd vóór het lijdend voorwerp.
Hay varios tipos de (zoekmachines) ........ en internet.
buscador = zoekmachine; (onder)zoeker
buscaenchufe = baantjesjager
buscapalabras (informeel) = woordzoeker; speurpuzzel
buscón = zakkenroller