Welke van beide zinnen is correct?
A. Mi padre dice que me porto bien.
B. Mi padre dice que me porte bien.
decir + indicativo = zeggen, meedelen
decir + subjuntivo= zeggen, bevelen
Beide zinnen zijn dus correct maar hebben een verschillende betekenis.
Mi padre dice que me porto bien. = Mijn vader zegt dat ik me goed gedraag.
Mi padre dice que me porte bien. = Mijn vader zegt dat ik me goed moet gedragen.
portarse = zich gedragen
¡Qué botas tan elegantes tienes! ¿Dónde ........ has comprado?
te: voor jezelf
las: verwijst naar botas
In het Spaans gebruikt men graag de constructie '¿Dónde te las has comprado?', waarbij het meewerkend voorwerp voor het lijdend voorwerp komt.
Los hinchas de fútbol hicieron la ola.
De voetbalfans ........ .
hacer la ola = de wave doen (bijvoorbeeld in een stadion)
comportarse a la moda = zich trendy gedragen
practicar el surf = surfen
saludar efusivamente = uitbundig groeten
Miriam, ¡descálzate y ponte cómoda!
descalzarse = zijn schoenen uittrekken
doe je jas uit! = ¡quítate el abrigo!
ontspan je even! = ¡relájate!
zoek een zitplaats! = ¡búscate un asiento!