La abuela dice que sus (kleinkinderen) ........ son su gran pasión.
nieto = kleinkind; kleinzoon
primo = neef
sobrino = neef (ten opzichte van tante of oom)
suegro = schoonvader
Estoy de acuerdo (met jou) ........ , Mayte.
contigo = met jou
estar de acuerdo con = akkoord gaan met
Mayte is een roepnaam voor María Teresa.
Con ti, contiga en con tú zijn niet correct.
La hija de mi hermana es mi ........ .
De dochter van mijn zus is mijn nicht.
ahijado, ahijada = peetzoon, peetdochter
nieto, nieta = kleinzoon, kleindochter
primo, prima = neef, nicht (zoon of dochter van oom of tante)
- ¿Cómo se llama ........ en español?
- Tijeras.

Hoe heet dit in het Spaans?
Je gebruikt esto als je (nog) niet weet of het voorwerp mannelijk of vrouwelijk is.
esta = dit, deze (vrouwelijk)
este = dit, deze (mannelijk)