Mi amigo Carlos habla español, francés, inglés y un poco de (Duits) ........ .
Mijn vriend Carlos spreekt Spaans, Frans, Engels en een beetje Duits.
De aanduidingen van talen worden zonder hoofdletter geschreven in het Spaans.
De andere opties zijn niet correct.
Welk werkwoordsvorm is correct in deze zin?
¿ ........ quién está en el pasillo?
¿Sabes quién está en el pasillo? = Weet je wie er in de gang staat?
De werkwoordsvorm conoces (ken jij) is hier niet correct. De vorm conoces zou wel correct zijn in de zin ¿Conoces a la persona que está en el pasillo?
- Cuatro números de lotería, (alstublieft) ........ .
- (Alstublieft) ........ , cuatro números para usted.
número de lotería = lot(nummer)
por favor = alsjeblieft, alstublieft (bij een verzoek)
tenga (usted) = alstublieft (als je iets aanreikt, beleefdheidsvorm)
(Waar ga je naartoe?)
¿ ........ vas?
¿adónde? = waarheen?, waar naartoe?
¿cómo? = hoe?
¿cuándo? = wanneer?
¿de dónde? = waarvandaan?