Paquito limpia el pincel con (zeep) ........ y agua.
Paquito maakt het penseel schoon met zeep en water.
jabón = zeep
pincel = penseel
esponja = spons
limpiador = reiniger
La próxima semana (zijn we op vakantie in) ........ Luxemburgo.
estar de vacaciones en = op vakantie zijn in
ir de vacaciones a = met vakantie gaan naar
De combinatie llevar las vacaciones a is niet correct.
Mañana voy a Burdeos.
Morgen ga ik naar Bordeaux.
Burdeos = Bordeaux
Boekarest = Bucarest
Bourgondië = Borgoña
Brugge = Brujas
¿A qué hora (sta je op) ........ ?
Om welk uur sta je op?
levantarse = opstaan
te levantas = je staat op
afeitarse = zich scheren
despertarse (ie) = wakker worden
vestirse (i) = zich (aan)kleden