Este año (overweeg ik) ........ ir a navegar por el Escalda.
barajar = overwegen, ook: de kaarten schudden
navegar = varen
El Escalda = de Schelde: alle rivieren zijn mannelijk.
cartear = corresponderen
descartar = uitsluiten
pesar = wegen
(Het schip vaart onder de brug door.)
El barco navega ........ del puente.
por debajo de = onder ... door
bajo = onder
debajo de = onder
abajo = naar beneden
Voy a prepararme un café y ........ en el balcón.
comerse, tomarse = eten, drinken. Deze constructies met se komen vooral in spreektaal voor en hebben dezelfde betekenis als comer en tomar.
me lo: bij twee persoonlijke voornaamwoorden staat het meewerkend voorwerp (me) altijd vóór het lijdend voorwerp (lo).
tomármelo: me lo worden achter het werkwoord geplaatst en eraan vast geschreven als het om een infinitief gaat.
En la reunión hemos decidido que en adelante vamos todos a arrimar el hombro.
arrimar el hombro = de krachten bundelen, de schouders eronder zetten
gelijke kansen geven = dar las mismas oportunidades
op onze lichaamshouding letten = cuidar la postura
rekoefeningen = ejercicios de estiramiento