(Stilte! De directeur is iets belangrijks aan het zeggen.)
¡Silencio! El director está ........ algo importante.
decir = zeggen
Decir is een werkwoord met e→i wisseling, daarom is de gerundio diciendo.
dicho = gezegd
dice = hij zegt
'Deciendo': deze vorm bestaat niet.
Mi tía Clara me visita (heel vaak) ........ .
a menudo = vaak
muy a menudo = heel vaak
con regularidad = regelmatig
muchas veces = vele malen, vaak
Mi vecino Pablo se ha dado de alta en NuBeterSpaans.
darse de alta = zich registreren, zich inschrijven
zich uitschrijven = darse de baja
La caminata de ayer fue una gozada.
gozada = genot, genoegen
beproeving = desgracia
grote inspanning = esfuerzo grande