Hoy (is het maandag) ........ .
es = hij, zij, u, het is
lunes = maandag
In de combinatie 'zijn + zelfstandig naamwoord' gebruik je het werkwoord ser en niet estar.
Hay (ratten) ........ en el parque.
Mi primo tiene más de (500) ........ canicas.
Mijn neefje heeft meer dan 500 knikkers.
De getallen 200 tot en met 900 hebben een meervoudsuitgang en richten zich in geslacht en getal naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.
canica = knikker
quinientas canicas = 500 knikkers
De vormen cincocientos, cincocientas bestaan niet.
Hay (veel chaos) ........ en la ciudad.
el caos = de chaos
mucho, -a = veel
De vorm chaos is in het Spaans niet correct.