El accidente (gebeurde) ........ cuando un hombre estaba cruzando la calle.
Het zinsdeel "un hombre estaba cruzando la calle" is een achtergrondbeschrijving bij wat op de voorgrond gebeurde. Deze gebeurtenis wordt weergegeven met de indefinido en niet met de imperfecto.
(Zodra) ........ sepamos algo de él, os avisaremos.
Zodra we iets van hem weten, zullen we jullie waarschuwen.
tan pronto como = zodra
con el fin de que = met het doel dat, zodat
antes de que = voordat
Spreekwoord: Wie niet sterk is, moet slim zijn.
maña = handigheid
fuerza = kracht
más vale = het is beter, het is meer waard
El paciente tiene mucho aplomo.
aplomo = zelfvertrouwen, evenwicht, zelfzekerheid
angst = ansiedad, angustia
hoge koorts = fiebre(s) alta(s)
opgekropte woede = ira reprimida, ira acumulada