Este (yoghurt) ........ me gusta mucho.
La artista está pintando (haar eigen kinderen) ........ .
De kunstenares is haar eigen kinderen aan het schilderen.
Als het lijdend voorwerp bepaalde personen betreft, wordt dit voorafgegaan door het voorzetsel a.
hijos = kinderen (zonen; zonen en dochters)
Wat is gelijkwaardig aan het vetgedrukte antwoord?
- ¿Qué tal, Vicky?
- ¡De perlas!
¿Qué tal? = Hoe gaat het?
¡De perlas! = Top!, Prima!
¡Genial! = Geweldig!
¡Como siempre! = Zoals altijd!
¡Fatal! = Heel slecht!
¡Sobreviviendo! = Aan het overleven!
(Hoe gaat u naar het vliegveld?)
¿ ........ va usted al aeropuerto?
¿cómo? = hoe?
¿con quién? = met wie?
¿cuándo? = wanneer?
¿por qué? = waarom?