Mi (oma) ........ quiere comprar un nuevo andador.
Mijn oma wil een nieuwe rollator kopen.
abuela = oma
andador = rollator
cuñada = schoonzus
sobrina = nichtje (dochter van broer of zus)
suegra = schoonmoeder
El autobús llega (bij) ........ la estación.
De bus komt bij het station aan.
llegar a = aankomen bij, in, te
De andere voorzetsels zijn hier niet correct.
Joel Plata Rodríguez es un deportista español que compite en gimnasia artística.
gimnasia artística = turnkunst, turnen vrije oefening
competir (i) = aan wedstrijden deelnemen; concurreren
freestyleskiën = esquí acrobático, esquí estilo libre
kunstschaatsen = patinaje artístico
skateboarding = monopatín
Joel Plata Rodríguez (Barcelona, 1998) is een Spaanse turner.
(Hoeveel is het?) ........
Hoeveel is het? = ¿Cuánto es?
¿cuánto? = hoeveel?
¿cuándo? = wanneer?