Hoe wordt de letter j in het Spaans genoemd?
la (letra) jota = de (letter) j
gota = druppel; jicht (ziekte)
gorra = pet
joya = juweel
Dennis estudia español (om te) ........ poder hablar con sus suegros españoles.
Dennis studeert Spaans om met zijn Spaanse schoonouders te kunnen praten.
para = om te; (bestemd) voor
por = voor, omwille; door; vanwege
pro (el) = het voordeel (dit woord bestaat enkel als zelfstandig naamwoord)
El museo está a la derecha de la iglesia.
¿(Welke) ........ idiomas hablas?
idioma = taal
Het woord welk(e) kan op twee manieren vertaald worden:
Qué gebruik je bij het vragen naar een definitie of direct vóór een zelfstandig naamwoord: ¿Qué es esto?, ¿Qué idiomas hablas?
Cuál(es) gebruik je zelfstandig in vragen naar een (vermoedelijke) keuze: ¿Cuál es tu deporte favorito?