(Nog niet) ........ he desayunado.
todavía no = nog niet
todavía = nog
desayunar = ontbijten
he desayunado = ik heb ontbeten
ya no = niet meer
ya = al, reeds
De combinaties no todavía en no ya bestaan niet.
(Eet jij graag chips?)
¿Te ........ las patatas fritas?
te gustan las patatas fritas = jij eet graag chips / je houdt van chips
Gustan hoort bij het onderwerp las patatas fritas dat meervoud is. Anders dan in het Nederlands wordt in het Spaans het bepaald lidwoord gebruikt vóór een zelfstandig naamwoord dat in zijn algemeenheid wordt gebruikt: ¿Te gustan las patatas fritas?
(Ik heb wat postzegels voor het buitenland nodig.)
Necesito unos ........ para el extranjero.
sello = (post)zegel
siglo = eeuw
estampa = stempel; prent
Het zelfstandig naamwoord 'estampillo' komt niet voor, wel 'estampilla' = stempel; postzegel (L.- Am.).
(Wat geven we opa en oma cadeau?)
¿Qué ........ regalamos a los abuelos?
Als het meewerkend voorwerp achter het werkwoord staat, kan het alvast worden aangekondigd door een persoonlijk voornaamwoord.
les = hun, aan hen, u (meervoud)
le = aan hem, haar, u
los: dit persoonlijk voornaamwoord vervangt een lijdend voorwerp, geen meewerkend voorwerp.