lesionarse = geblesseerd raken

chocarse = een aanrijding hebben

pasarse = ontglippen; overlopen (naar andere partij)

retardarse = vertraging oplopen 

madrileña = Madrileense

In het Spaans worden inwonersnamen met een kleine letter geschreven. 

madridista = fan van Real Madrid

madrilena: deze vorm bestaat niet

ir bien con = passen bij

pasar = passeren; gebeuren

probar (ue) = aanpassen, proberen; proeven

venir (ie) = komen

soldador = lasser

estucador = stukadoor

fontanero = loodgieter

mecánico = monteur