Los Reyes Magos se llaman Baltasar, Gaspar y ........ .
De Nederlandse namen van de drie koningen (feestdag op 6 januari) zijn Balthasar, Caspar en Melchior.
Reyes Magos = Drie Koningen, Driekoningen
(Waar is er een spiegel?)
¿Dónde ........ un espejo?
hay = er is/zijn
Als het onderwerp bepaald is, gebruik je estar: El espejo está en la cocina = de spiegel is in de keuken.
(Ziehier de drankenkaart.)
Aquí tiene la carta de ........ .
aquí tiene = ziehier
bebida = drank
carta = menu(kaart)
borracho = dronken persoon
gaseosa = limonade
refresco = frisdrank
¿ ........ cuesta un taxi hasta el aeropuerto?
¿cuánto? = hoeveel?
aeropuerto = luchthaven
costar (ue) = kosten
hasta = tot
¿cómo? = hoe?
¿cuándo? = wanneer?
¿dónde? = waar?