(Ik ga mijn pony knippen. Ik heb een schaar nodig.)
Voy a cortarme el flequillo. Necesito ........ .
una tijera, unas tijeras = een schaar
Het woord voor schaar wordt doorgaans in het meervoud gebruikt.
De woorden un tijero, unos tijeros bestaan niet.
(De Ronde van Spanje is een wielerwedstrijd, die jaarlijks gehouden wordt.)
La Vuelta ........ España es una competición ciclista, celebrada anualmente.
Hoy es la (vierde) ........ reunión sobre la organización del festival.
cuarto, -a = vierde
cuatro = vier (4)
De vorm cuatra bestaat niet.
¡Qué tiempos aquéllos! puede ser exclamado por un ........ .
¡Qué tiempos aquéllos! = Dat waren nog eens tijden!
nostálgico = nostalgisch persoon
exclamar = uitroepen
optimista = optimist
procrastinador = uitsteller
temporizador = schakelklok; kookwekker