(Er zijn gewoonlijk) ........ muchas fiestas en la playa.
Suele (3e persoon enkelvoud van soler) = gewoonlijk + werkwoord
Haber is hier de infinitief van hay (= er is, er zijn).
Omdat hay onveranderlijk is, blijft de combinatie suele haber ook enkelvoud.
(Deze katoenen bloes zit me beter dan die.)
Esta blusa ........ me sienta mejor que esa.
Een Nederlands stoffelijk bijvoeglijk naamwoord wordt in het Spaans meestal weergegeven met 'de + materiaal'.
katoenen = van katoen = de algodón
'Algodón' als bijvoeglijk naamwoord komt niet voor.
De begrippen 'de cotone, cotón, -a' komen niet voor in het Spaans.
Spreekwoord:
(Wie niet waagt, die niet wint.)
El que no se arriesga, no cruza ........ .
arriesgarse = een risico nemen
charco = plas (cruzar el charco = naar Amerika reizen)
cruce = kruispunt
puente = brug
¿Qué miras, bobo? ¡Anda para allá!
bobo = sukkel, uilskuiken
¡anda para allá! = donder op!
aansteller = fanfarrón
pestkop = chinche
slijmbal = pelotillero