Amiga, (maak voor mij) ........ un buen café, ¡venga!
hacer = doen, maken
haz = gebiedende vorm, tú
hazme = maak voor mij. Bij een gebiedende wijs bevestigend wordt het persoonlijk voornaamwoord achter het werkwoord geplaatst en eraan vast geschreven.
¡venga! = graag!, alsjeblieft, alstublieft; vooruit, schiet op!
hágame = gebiedende vorm, usted
hace para mí = hij, zij doet/maakt voor mij
- ¿Sabes (welke) ........ fruto utilizaban los mayas como moneda?
- Las semillas de cacao.
Weet je welke vrucht de Maya's gebruikten als munt? Cacaobonen.
¿Qué? of ¿Cuál?
Als het vraagwoord direct voor een zelfstandig naamwoord staat, gebruik je ¿Qué? → ¿Qué fruto ...? of als je naar een definitie/betekenis vraagt → ¿Qué es/significa la palabra ...?
Als het vraagwoord zelfstandig staat en er sprake is van keuzes, gebruik je ¿Cuál? → ¿Cuál es el fruto que ...?
¡Qué cosas tienes!
¡Qué cosas tienes! = Wat vraag je me nu!, Wat vertel je me nu!
Geef het niet op! = ¡Aguanta!, ¡No abandones!
Trek je plan! = ¡Apáñatelas!
Vooruit met de geit! = ¡Venga ya!, ¡Adelante!
Wat is een synoniem voor de vetgedrukte combinatie?
Manuel toca el timbre.
llamar a la puerta, tocar el timbre = aanbellen
timbre = bel
abrir = openen
cerrar (ie) = sluiten
entrar = binnengaan