09 MEI 
(Zal ik je aan mijn ouders voorstellen?)
¿Quieres que te ........ a mis padres?
presenta
presente presentoNa querer (ie) que volgt de subjuntivo in de bijzin.
De vorm presente is de subjuntivo (1e, 3e persoon enkelvoud) van presentar (voorstellen).
presento = ik stel voor
presenta = hij, zij, u stelt voor
Dime ........ te parece mi nuevo peinado.
quequé Zeg me wat je van mijn nieuwe kapsel vindt.
qué = bij een indirecte vraag blijft het accent op het vraagwoord:
¿Qué te parece mi nuevo peinado? => Dime qué te parece mi nuevo peinado.
Antes de la cena mi abuela suele tomar un fino.
een sherry een borreleen wijntjeeen vermouthPrimero tengo que hacer los recados y luego te llamaré.
de was sorterende vaat doende honden uitlatende boodschappen doen hacer (los) recados = de boodschappen doen
de honden uitlaten = pasear los perros
de vaat doen = fregar los platos
de was sorteren = clasificar la colada, organizar la colada
56% goed
het juiste antwoord (door jou gekozen)
een fout antwoord (door jou gekozen)
