........ lunes tenemos una reunión muy importante.
Necesito (de boter) ........ .
mantequilla = boter
necesitar = nodig hebben
burro = ezel. Vaak verkeerdelijk gebruikt door toeristen die het verwarren met het Italiaanse woord voor boter: il burro.
Siempre viajo en tren. (Ik heb geen auto.) ........ .
Ik reis altijd met de trein. Ik heb geen auto.
In deze zin gebruikt men in het Spaans geen onbepaald lidwoord, omdat het niet om een speciale auto gaat.
ningún coche = geen enkele auto
¿Tienes un boli para mí?
boli (in spreektaal verkorte vorm voor bolígrafo) = balpen
caramel = caramelo
koekje = galletita
spiegeltje = espejito