¿ ........ un médico entre los invitados de la fiesta anoche?
Was er een dokter onder de gasten op het feest gisteravond?
había: imperfecto van hay
Je gebruikt hier de imperfecto omdat het begin en/of het einde van de gebeurtenis er niet toe doen.
hubo: indefinido van hay
Je gebruikt hubo als het begin en/of einde wél van belang zijn, bijvoorbeeld bij een plotselinge gebeurtenis: hubo una explosión.
Esta taza es de (porselein) ........ .
Mi madre está un poco baja de tono.
estar bajo, -a de tono = zich niet zo goed voelen
een beetje vals zingen = desafinar un poco
een kort lontje hebben = tener malas pulgas
lichtjes hees zijn = estar un poco ronco, -a
Tengo frío. Voy a (aanzetten) ........ la calefacción.
encender = aanzetten; aansteken
empezar = beginnen
empujar = duwen
encargar = belasten; opdragen