Hugo prepara platos vegetarianos cuatro días (per week) ........ .
por semana, a la semana = per week
De andere combinaties zijn (hier) niet correct.
¿Cuál es tu (beroep) ........ ?
profesión = beroep
afición = liefhebberij
formación = opleiding
vocación = roeping
Mi tío Ramón escucha (de) ........ radio.
Mijn oom Ramón luistert naar de radio.
la radio (van radiodifusión) = de radio (apparaat)
el radio = radius, straal (van cirkel); spaak (fiets); spaakbeen
¡(Sterkte) ........ , Lola!
¡Ánimo! = Sterkte!, Kop op! Ook op hoofdletters schrijf je het accent, wanneer de accentregels dit vereisen.