(Ik zet aan) ........ mi tableta.
encender (ie) = aanzetten (van apparaat); aansteken
tableta = tablet; tablet (chocola); reep
apretar (ie) = aandrukken
arreglar = regelen
enganchar = aanhaken
Hoy no hay (zoveel) ........ gente en el cine como ayer.
Er zijn vandaag niet zoveel mensen in de bioscoop als gisteren.
Evenveel als, zoveel als = tanto(a) ... como als de vergelijking een zelfstandig naamwoord betreft.
'Tanto' gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord en richt zich naar het zelfstandig naamwoord in geslacht en getal.
la gente = de mensen
'Tanto gente' is fout omdat gente vrouwelijk is.
'Tantas gente' is fout omdat gente enkelvoud is.
Adrián tiene poco tiempo ahora. (Hij moet) ........ preparar la comida.
tener (ie) que = moeten (in ruime betekenis)
hay que = men moet, je moet (in algemene zin)
deber de + infinitief = geeft een vermoeden aan: debe de estar en casa = hij zal wel thuis zijn.
En la clase de español hemos aprendido a preguntar la hora.
In de Spaanse les hebben we geleerd te vragen hoe laat het is.
preguntar la hora = vragen hoe laat het is
hora = uur
een afspraak maken = pedir cita
praten over je dagelijkse routine = hablar sobre tu rutina diaria